Ezechiël 47-48

  UP-DATE'S -- Hier vindt U de recente wijzigingen, toevoegingen en actuele publicaties

 

 

 

 

 

Start
Omhoog
English
עברית
Español
Wie zijn wij?
Activiteiten
Shabbath in Susya
Thora
Tenach
Emuna
Mitswot
Het Joodse vragertje
Messias
Beth HaMikdash
Joods denken
Jodendom
Kabbalah
ISRAEL
Zionisme
Aliyah
Gebeden
Zmirot
Citaten
Links
Noachidisch
Lectuur

 

 

Er uit gelicht

 

47:1 Toen bracht hij mij terug naar de ingang van het huis; zie, er stroomde water onder de drempel van het huis uit, oostwaarts, want de voorzijde van het huis was op het oosten; het water vloeide onder de rechter zijkant van het huis vandaan, ten zuiden van het altaar. 2  En hij leidde mij door de Noordpoort en hij voerde mij toen buitenom naar de buitenste poort, naar de poort die op het oosten uitzag; en zie, daar borrelde water op uit de rechter zijkant. 3  Nadat de man uitgegaan was naar het oosten met een meetsnoer in zijn hand, mat hij duizend el en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de enkels. 4  Hij mat weer duizend el en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de knieen. Hij mat weer duizend el en deed mij erdoor gaan; het water reikte tot aan de heupen. 5  Hij mat nog eens duizend el; nu was het een beek geworden, die ik niet doorwaden kon, want het water was zo hoog, dat men erin zwemmen kon, een beek die men niet kon doorwaden. 6  Toen zeide hij tot mij: Hebt gij het gezien, mensenkind? Daarop deed hij mij teruggaan langs de oever van de beek. 7  Toen ik terugkeerde, zie, langs de oever van de beek stonden aan weerszijden zeer veel bomen. 8  Hij zeide tot mij: Dit water stroomt naar de oostelijke landstreek, vloeit af naar de Vlakte en komt in de zee; in de zee wordt het uitgestort, zodat haar water gezond wordt. 9  En alle levende wezens die er wemelen, zullen leven, overal waar de beek komt, en er zal zeer veel vis zijn, want als dit water daarheen komt, dan wordt het water van de zee gezond. Overal waar de beek komt, zal alles leven. 10  Vissers zullen erlangs staan van Engedi tot En-eglaim; het zal een plaats zijn om de netten uit te spreiden, en de vissen erin zullen van allerlei soort zijn, zoals de vissen van de grote zee, zeer talrijk. 11  Maar de moerassen en poelen ervan zullen niet gezond worden; zij zijn aan het zout prijsgegeven. 12  Langs de beek zullen op haar oevers aan weerszijden allerlei vruchtbomen opschieten, waarvan het loof niet verwelkt en de vrucht niet opraakt; elke maand zullen zij vrucht dragen, omdat hun water uit het heiligdom komt;  hun vruchten zullen tot spijze zijn en hun loof tot geneesmiddel. 13 Zo zegt Adonai de Eeuwige: Dit is de grens, waarbinnen gij het land als erfdeel zult verdelen onder de twaalf stammen Israëls; Jozef ontvangt twee delen. 14  Gij zult het als erfdeel ontvangen, de een zowel als de ander, omdat Ik gezworen heb, dat Ik het aan uw vaderen zou geven, en dit land zal u als erfdeel toevallen. 15  Dit nu is de grens van het land: aan de noordzijde van de grote zee af, langs Chetlon, totdat men komt te Sedad, 16  Hamat, Berota, Sibraim, dat tussen het gebied van Damascus en dat van Hamat ligt, en het middelste Chaser, dat op de grens van Hauran ligt, 17  zodat de grens loopt van de zee tot Chasar-enon, het gebied van Damascus, en in het Noorden noordwaarts is Hamat de grens. Dit is de noordzijde. 18  En de oostzijde: van tussen Hauran en Damascus, van tussen Gilead en het land Israëls, langs de Jordaan, zult gij tot aan de oostelijke zee de grens bepalen. Dit is de oostzijde. 19  En de zuidzijde: zuidwaarts van Tamar tot het water van Meribat-kades, naar de beek, naar de grote zee. Dit is de zuidzijde tegen het Zuiderland. 20  En de westzijde: de grote zee van de grens af tegenover de weg naar Hamat. Dit is de westzijde. 21  Dit land nu zult gij onder u verdelen naar de stammen Israëls; 22  gij zult het tot een erfdeel verloten onder u en onder de vreemdelingen die onder u vertoeven en die onder u kinderen verwekt hebben; dezen zult gij als onder de Israëlieten geboren beschouwen; zij zullen met u een erfdeel bij loting toegewezen krijgen onder de stammen Israëls; 23  in de stam waarbij de vreemdeling vertoeft, daar zult gij hem zijn erfdeel geven, luidt het woord van Adonai de Eeuwige. 48:1 Dit nu zijn de namen der stammen. Van het noordelijke einde, langs de weg van Chetlon, totdat men komt te Hamat en Chasar-enon, terwijl het gebied van Damascus noordwaarts ligt, ter zijde van Hamat, van de oostzijde tot de zee: Dan een deel; 2  naast het gebied van Dan van de oostzijde tot de westzijde: Aser een deel; 3  naast het gebied van Aser van de oostzijde tot de westzijde: Naftali een deel; 4  naast het gebied van Naftali van de oostzijde tot de westzijde: Manasse een deel; 5  naast het gebied van Manasse van de oostzijde tot de westzijde: Efraim een deel; 6  naast het gebied van Efraim van de oostzijde tot de westzijde: Ruben een deel; 7  naast het gebied van Ruben van de oostzijde tot de westzijde: Juda een deel; 8  en naast het gebied van Juda, van de oostzijde tot de westzijde, moet de heffing liggen, die gij zult geven: vijfentwintigduizend el breed en de lengte als een der delen van de oostzijde tot de westzijde, en het heiligdom zal in het midden daarvan zijn. 9  De heffing welke gij de Eeuwige geven zult, zal vijfentwintigduizend el lang en tienduizend el breed zijn. 10  En voor de volgenden zal de heilige heffing zijn; voor de priesters: noordwaarts vijfentwintigduizend el en westwaarts een breedte van tienduizend el; oostwaarts is de breedte tienduizend el en zuidwaarts is de lengte vijfentwintigduizend el; en het heiligdom van de Eeuwige zal in het midden ervan liggen. 11  Het geheiligde deel zal zijn voor de priesters, uit de zonen van Sadok, die mijn dienst in acht genomen hebben, die niet afgedwaald zijn, toen de Israëlieten afdwaalden, zoals de Levieten afgedwaald zijn; 12  voor hen zal het een heffing zijn uit de heffing van het land, een allerheiligst gebied naast dat der Levieten. 13  De Levieten krijgen, evenwijdig aan het gebied der priesters, een lengte van vijfentwintigduizend el en een breedte van tienduizend el. De gehele lengte is vijfentwintigduizend el en de breedte tienduizend el; 14 zij mogen daarvan niets verkopen noch verruilen; zij mogen het beste deel van het land niet aan anderen overdragen, want het is de Eeuwige heilig. 15  Doch vijfduizend el, het overschot in de breedte langs de vijfentwintigduizend, dat is niet heilig, maar bestemd voor de stad, tot woonplaats en tot open veld, en de stad zal in het midden daarvan liggen. 16 Dit zullen haar afmetingen zijn: de noordzijde vierduizend vijfhonderd el, de zuidzijde vierduizend vijfhonderd, de oostzijde vierduizend vijfhonderd en de westzijde vierduizend vijfhonderd; 17  en de stad zal een open veld hebben: noordwaarts tweehonderd vijftig el, zuidwaarts tweehonderd vijftig, oostwaarts tweehonderd vijftig en westwaarts tweehonderd vijftig. 18  Het overschot in de lengte evenwijdig aan de heilige heffing: tienduizend el oostwaarts en tienduizend westwaarts; dat zal evenwijdig zijn aan de heilige heffing, en de opbrengst daarvan zal zijn tot onderhoud van hen die in de stad arbeiden. 19  Zij die in de stad arbeiden uit alle stammen Israëls, zullen dit bewerken. 20 De gehele heffing zal vijfentwintigduizend bij vijfentwintigduizend el zijn; als een vierkant moet gij de heilige heffing bepalen met inbegrip van het bezit der stad. 21  Het overige echter is voor de vorst: het gebied aan weerszijden van de heilige heffing en het bezit der stad, langs de vijfentwintigduizend el van de heffing tot aan de oostgrens, en westwaarts langs de vijfentwintigduizend el tot aan de westgrens, evenwijdig aan de stamgebieden, zal voor de vorst zijn. En de heilige heffing en het heiligdom van het huis zullen in het midden daarvan zijn. 22  Uitgezonderd het bezit der Levieten en het bezit der stad, die liggen tussen wat van de vorst is, zal wat tussen de grens van Juda en die van Benjamin ligt, voor de vorst zijn. 23  Wat nu de overige stammen betreft, van de oostzijde tot de westzijde: Benjamin een deel; 24  naast het gebied van Benjamin, van de oostzijde tot de westzijde: Simeon een deel; 25  naast het gebied van Simeon, van de oostzijde tot de westzijde: Issakar een deel; 26  naast het gebied van Issakar, van de oostzijde tot de westzijde: Zebulon een deel; 27  naast het gebied van Zebulon, van de oostzijde tot de westzijde: Gad een deel; 28  en naast het gebied van Gad aan de zuidzijde, naar het zuiden toe, loopt de grens van Tamar over het water van Meribat-kades, langs de beek tot de grote zee. 29  Dit is het land, dat gij ten erfdeel moet verloten onder de stammen Israëls en dit zijn hun delen, luidt het woord van Adonai de Eeuwige. 30  En dit zijn de uitgangen der stad: aan de noordzijde, die vierduizend vijfhonderd el lang is, 31 (de poorten der stad dragen de namen der stammen Israëls) drie poorten op het noorden: een Rubenpoort, een Judapoort en een Levipoort; 32  aan de oostzijde, die vierduizend vijfhonderd el lang is, ook drie poorten: een Jozefpoort, een Benjaminpoort en een Danpoort; 33  aan de zuidzijde, die vierduizend vijfhonderd el lang is, ook drie poorten: een Simeonpoort, een Issakarpoort en een Zebulonpoort; 34  en aan de westzijde, die vierduizend vijfhonderd el lang is, eveneens drie poorten: een Gadpoort, een Aserpoort en een Naftalipoort. 35  De omtrek is achttienduizend el en de naam der stad zal voortaan zijn: de Eeuwige is aldaar.

 

Eruit gelicht:

-         Toen bracht hij mij terug naar de ingang van het huis; zie, er stroomde water onder de drempel van het huis uit, oostwaarts, want de voorzijde van het huis was op het oosten; het water vloeide onder de rechter zijkant van het huis vandaan, ten zuiden van het altaar. (47:1). Zie Ps 36: 8, 9  “zij laven zich aan het vette van uw huis, Gij drenkt hen met de stroom van uw liefelijkheden. Want bij U is de bron des levens, in uw licht zien wij het licht.”, Joël 3:18 “Te dien dage zal het geschieden, dat de bergen van jonge wijn zullen druipen en de heuvelen van melk zullen vloeien en alle beken van Juda van water zullen stromen; een bron zal ontspringen uit het huis van de Eeuwige en zal het dal van Sittim drenken.”, Zach. 13:1 “ Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging.” en Zach. 14:8-11 “8 Dan zullen te dien dage levende wateren uit Jeruzalem vlieten, de helft daarvan naar de oostelijke en de helft naar de westelijke zee; in de zomer zowel als in de winter zal dat geschieden. 9  En de Eeuwige zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Eeuwige de enige zijn, en zijn naam de enige. 10  Het gehele land zal worden als de Vlakte van Geba tot Rimmon, zuidelijk van Jeruzalem; maar dit zal verhoogd worden en op zijn plaats blijven bestaan, van de Benjaminpoort tot de plaats van de vroegere poort, tot de Hoekpoort, en van de Chananeltoren tot de koninklijke perskuipen; 11  men zal het bewonen, en er zal geen ban meer zijn, maar Jeruzalem zal veilig gelegen zijn.” Water heeft ook wel de betekenis van het Woord van de Eeuwige, de Thora. Zie Micha 4:2” Micha 4:2  en vele natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg van de Eeuwige, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de Eeuwige uit Jeruzalem.” Zie verder ook Jes. 12:3 “Dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils.”.

 

-         daar borrelde water op uit de rechter zijkant (47:2). In het hebreeuws betekend het woord, wat met borrelde is vertaald, ‘gieten uit een kruik’.

 

-         Hij mat nog eens duizend el; nu was het een beek geworden, die ik niet doorwaden kon, want het water was zo hoog, dat men erin zwemmen kon, een beek die men niet kon doorwaden. (47:5). Des te verder van de tempel des te groter de noodzaak van de heiligheid van de Tempel. Erin zwemmen (47:5b) Zie Jes. 25: 11 “Spreidt het zijn handen daarin uit, zoals een zwemmer ze uitspreidt om te zwemmen, dan zal Hij zijn hoogmoed vernederen ondanks zijn listige handgrepen.”

 

-         En alle levende wezens die er wemelen, zullen leven, overal waar de beek komt, en er zal zeer veel vis zijn, want als dit water daarheen komt, dan wordt het water van de zee gezond. Overal waar de beek komt, zal alles leven. (47:9). Van uit de betekenis dat water ook Thora kan betekenen, kan je erin lezen dat overal waar het woord van G’d komt, de Thora, het gezondheid brengt.

 

-         Zo zegt Adonai de Eeuwige: Dit is de grens, waarbinnen gij het land als erfdeel zult verdelen onder de twaalf stammen Israëls (13:9). Dit nu zijn de namen der stammen (48:1). De belofte aan Avraham zal in vervulling gaan. Gen. 17:8 “Ik zal aan u en uw nageslacht het land, waarin gij als vreemdeling vertoeft het ganse land Kanaän, tot een altoosdurende bezitting geven, en Ik zal hun tot een God zijn.”

 

-         Dit land nu zult gij onder u verdelen naar de stammen Israëls; gij zult het tot een erfdeel verloten onder u en onder de vreemdelingen die onder u vertoeven en die onder u kinderen verwekt hebben; dezen zult gij als onder de Israëlieten geboren beschouwen; zij zullen met u een erfdeel bij loting toegewezen krijgen onder de stammen Israëls; in de stam waarbij de vreemdeling vertoeft, daar zult gij hem zijn erfdeel geven, luidt het woord van Adonai de Eeuwige  (47:21-23). Zie Gen.17:8, Exodus 22:21  “Een vreemdeling zult gij niet onderdrukken, noch hem benauwen, want gij zijt vreemdelingen geweest in het land Egypte.” Leviticus 19:34  Als een onder u geboren Israeliet zal u de vreemdeling gelden, die bij u vertoeft; gij zult hem liefhebben als uzelf, want gij zijt vreemdeling geweest in het land Egypte: Ik ben de Eeuwige, uw God. Met de genoemde vreemdeling(en) wordt de Ger Tzadik mee bedoeld. De vreemdeling die zich bij Israël heeft aangesloten. Zoals ook in Jes. 58:6,7 “En de vreemdelingen die zich bij de Eeuwige aansloten om Hem te dienen, en om de naam van de Eeuwige lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de sabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan mijn verbond:7  hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde bereiden in mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op mijn altaar, want mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken.” De prozelieten krijgen een plaats in de stam waar ze mee in contact kwamen toen ze uitkwamen. Dat is toen ze naar het Jodendom overgingen. Ook in Jes. 14 wordt er gesproken over heidenen die zich bij het volk Israël aansluiten als het volk Israël weer in hun land woont “Want de Eeuwige zal Zich over Ya’akov ontfermen en nog zal Hij Israël verkiezen en ze op hun eigen bodem doen wonen; dan zal de vreemdeling zich bij hen aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Jakob.”.

 

-         Het overige echter is voor de vorst: het gebied aan weerszijden van de heilige heffing en het bezit der stad, langs de vijfentwintigduizend el van de heffing tot aan de oostgrens, en westwaarts langs de vijfentwintigduizend el tot aan de westgrens, evenwijdig aan de stamgebieden, zal voor de vorst zijn. (48:21). Ook hier wordt weer de Messias, de Messiaanse koning, nakomeling van David bedoeld.

 

-         Dit is het land, dat gij ten erfdeel moet verloten onder de stammen Israëls en dit zijn hun delen, luidt het woord van Adonai de Eeuwige. (48:29). De stammen krijgen hun stuk land van G’d zelf. 

 

-         De omtrek is achttienduizend el en de naam der stad zal voortaan zijn: de Eeuwige is aldaar (48:35). De situatie van de G’ddelijke aanwezigheid in Jeruzalem zal eeuwig zijn. Het verbond tussen G’d en Israël is een eeuwig verbond. Zie ook . Jer. 32: 40, 41 “ja, Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik Mij niet van achter hen afwenden zal en dat Ik hun wel zal doen, en mijn vrees zal Ik in hun hart leggen, zodat zij niet van Mij afwijken; Ik zal Mij over hen verblijden en hun weldoen en Ik zal hen voorgoed in dit land planten met heel mijn hart en heel mijn ziel.”

 

 

Interessante links m.b.t. de Derde Tempel:

http://www.templeinstitute.org/index.htm

http://www.templemountfaithful.org/

http://www.thirdtemple.com/index.htm

 

Start ] Omhoog ] Ezechiël Conclusie ] [ Inhoud ]

Voor vragen of opmerkingen over deze website verzenden aan
webmaster@shalom-center.org
Laatst bijgewerkt: 29 november 2021