Hosea 13-14

  UP-DATE'S -- Hier vindt U de recente wijzigingen, toevoegingen en actuele publicaties

 

 

 

 

 

Start
Omhoog
English
עברית
Español
Wie zijn wij?
Activiteiten
Shabbath in Susya
Thora
Tenach
Emuna
Mitswot
Het Joodse vragertje
Messias
Beth HaMikdash
Joods denken
Jodendom
Kabbalah
ISRAEL
Zionisme
Aliyah
Gebeden
Zmirot
Citaten
Links
Noachidisch
Lectuur

 

 

 

 

Hosea 13-14

 

1   Zodra Efraim sprak, was er schrik, hij was verheven in Israel; maar hij maakte zich schuldig door de Baal, en stierf weg. 2  Ook nu gaan zij voort met zondigen en maken zich gegoten beelden van hun zilver, afgodsbeelden, naar eigen inzicht, alles het werk van metaalbewerkers. Men zegt van hen: De mensen die offeren, kussen kalveren. 3  Daarom zullen zij worden als een morgenwolk, als dauw die in de vroegte vergaat, als kaf dat van de dorsvloer wegstuift, en als rook uit het venster. 4  Maar Ik ben de Eeuwige, uw God, van het land Egypte af; een God nevens Mij kent gij niet en een verlosser buiten Mij is er niet. 5   Ik heb u in de woestijn gekend, in een verschroeid land. 6  Toen zij weidden, werden zij verzadigd; toen zij verzadigd waren, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij. 7  Zo ben Ik hun als een leeuw geworden, loer ik als een panter op de weg. 8  Ik val hen aan als een van jongen beroofde berin, Ik rijt hun borstkas open en verslind ze dan als een leeuwin; het gedierte des velds verscheurt hen. 9  Het is uw verderf, Israel, dat gij u keert tegen Mij, uw helper. 10  Waar is toch uw koning, dat hij u zou verlossen in al uw steden, en waar zijn uw regeerders? Gij die zeidet: Geef mij een koning en vorsten! 11  Ik geef u een koning in mijn toorn, en Ik neem hem weg in mijn verbolgenheid. 12 Welbewaard is Efraims ongerechtigheid, weggeborgen zijn zonde. 13  Barensweeen gaan hem vooraf: maar het is een onverstandig kind; wanneer de tijd daar is, komt het niet ter wereld. 14  Zou Ik hen uit de macht van het dodenrijk bevrijden, van de dood loskopen? Dood, waar zijn uw pestziekten, dodenrijk, waar is uw verderf? Mijn oog kent geen medelijden. 15 Ook wanneer hij tussen broeders zou opbloeien, zou toch de oostenwind, de wind van de Eeuwige, opstekend uit de woestijn, komen, zodat zijn bron zou opdrogen en zijn wel droog zou worden; die zal de voorraad van alle kostbaarheden plunderen. 14:1 (13:16) Samaria moet boeten, omdat het weerspannig is geweest tegen zijn God. Door het zwaard zullen zij vallen, hun kleine kinderen zullen worden verpletterd hun zwangere vrouwen zullen worden opengereten. 2. (1) Bekeer u, Israel, tot de Eeuwige, uw God, want door uw ongerechtigheid zijt gij gestruikeld. 3 (2) Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Eeuwige, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen. 4 (3) Assur zal ons niet verlossen, op paarden zullen wij niet rijden. En wij zullen niet meer zeggen tot het werk onzer handen: Onze God! Want van U verkrijgt de wees barmhartigheid. 5 (4) Ik zal hun afkerigheid genezen, Ik zal hen vrijwillig liefhebben, want mijn toorn keert zich van hen af. 6 (5) Ik zal zijn als de dauw voor Israel, hij zal bloeien als een lelie, en zijn wortelen uitstrekken als de Libanon. 7 (6) Zijn loten zullen uitlopen; zijn pracht zal zijn als die van een olijfboom en zijn geur als die van de Libanon. 8 (7) Zij die in zijn schaduw wonen, zullen weer koren verbouwen. Ja, zij zullen bloeien als een wijnstok, beroemd als de wijn van de Libanon. 9 (8) Efraim, wat heb Ik nog met de afgoden te doen? (Ik verhoor hem en zie hem aan.) Ik ben als een altijdgroene cypres, aan Mij is uw vrucht te danken. 10 (9) Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen van de Eeuwige zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er.

 

 

13:4 “Maar Ik ben de Eeuwige, uw God, van het land Egypte af; een God nevens Mij kent gij niet en een verlosser buiten Mij is er niet”. Het volk Israel zal zien dat niemand hen helpt dan God alleen.

 

13:5 “Ik heb u in de woestijn gekend, in een verschroeid land.” Verwijzing naar de uittocht uit Egypte.

 

13:6 “Toen zij weidden, werden zij verzadigd; toen zij verzadigd waren, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij”God zegende hen. Ze hadden het goed. Doordat ze het goed hadden dachten ze God niet meer nodig te hebben omdat ze vergaten dat God de bron was van al het goede.

 

13:9: “Het is uw verderf”. Er wordt mee bedoeld, u heeft uzelf vernietigd. U hebt het zelf veroorzaakt door bij God vandaan te gaan. Door van Zijn geboden af te wijken. Weggaan bij degene die u alleen kan helpen.

 

13:14 “Zou Ik hen uit de macht van het dodenrijk bevrijden, van de dood loskopen? Dood, waar zijn uw pestziekten, dodenrijk, waar is uw verderf? Mijn oog kent geen medelijden.” Hier wordt me bedoeld dat God bij bekering hen direct zou redden maar zolang ze zich niet bekeren gebeurd het niet.

 

14:2 “Bekeer u, Israel, tot de Eeuwige, uw God, want door uw ongerechtigheid zijt gij gestruikeld” Na al de waarschuwingen roept God weer op tot bekering, terugkeer naar God, het weer gaan onderhouden van de Thora instructies. In dat geval zullen de oordelen niet tot uitvoer komen. Hij zal direct helpen en redden van alle vijanden.

 

14:3 “Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Eeuwige, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen’” De sleutel tot vergeving en herstel is terugkeer en schuldbelijdenis. De profeet voorzag de verwoesting van de Tempel. Een tijd waarin er geen fysieke offeranden uitgevoerd kunnen worden. Daar voor in plaats is er nu enkel de schuldbelijdenis naar God “de belijdenis onzer lippen’”.

 

14:4 “Assur zal ons niet verlossen, op paarden zullen wij niet rijden. En wij zullen niet meer zeggen tot het werk onzer handen: Onze God! Want van U verkrijgt de wees barmhartigheid.”. Het volk realiseert zich dat geen mens of mogendheid hen kan helpen. Allen HaShem kan en zal het doen.

 

14:6-9 “Ik zal zijn als de dauw voor Israel, hij zal bloeien als een lelie, en zijn wortelen uitstrekken als de Libanon. Zijn loten zullen uitlopen; zijn pracht zal zijn als die van een olijfboom en zijn geur als die van de Libanon. Zij die in zijn schaduw wonen, zullen weer koren verbouwen. Ja, zij zullen bloeien als een wijnstok, beroemd als de wijn van de Libanon. Efraim, wat heb Ik nog met de afgoden te doen? (Ik verhoor hem en zie hem aan.) Ik ben als een altijdgroene cypres, aan Mij is uw vrucht te danken”. Israel zal eens weer terugkeren in het onderhouden van de instructies van God. Dit zal gebeuren bij de uiteindelijke verlossing. Dit moet nog gebeuren. Onder “Zij die in zijn schaduw wonen,” worden volgens de Joodse wijzen ook verstaan de bekeerlingen, degenen die zich bij het Joodse volk voegen door het op zich nemen de Thora instructies.

 

14:10 “Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen van de Eeuwige zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er.”. De profeet sluit af met te zeggen dat ieder die wijs is en zich laat gezeggen het pad van het goede zou moeten kiezen. Diegene die voor God rechtvaardig willen leven zullen succesvol zijn in het onderhouden van de Thora. Degenen die niet voor God rechtvaardig willen leven zullen falen in het uitvoeren van de Mitswes die ze eventueel nog zouden doen.

 

 

 

-0-0-0-0-0-0-0-

 

 

 

De boodschap van Hosea is duidelijk en nog steeds actueel. Hosea ziet en voorziet de afvalligheid van Juda en Israël. De oordelen zijn en zullen het gevolg zijn van deze afvalligheid. De bedoeling ervan is dat het hele volk zich realiseert dat zij horen te leven volgens de Thora instructies vanuit een liefde voor HaShem.

De afvalligheid wordt veroorzaakt door het feit dat het volk geen geloof (emuna) heeft in HaShem. Daarmee wordt de relatie als het ware verbroken en is afval het gevolg. Als het volk dat zal gaan realiseren zullen zij hun zonde gaan belijden en weer vertrouwen op HaShem. Hij zal zich met Zijn volk verbinden door geloof (emuna) en zij zullen weer de Thora instructies op gaan volgen.

 

 

 

 

 

Bron:

Tanach, Stone Editie, Hebreeuwse Tanach met Engelse vertaling

The Torah Anthology Yalkut Me'am Lo'ez, The book of Trei-Asar (1) Rabbijn Shmuel Yerushalmi

Judaica Books of the Prophets, The book of the twelve Prophets Volume one, Translation of text, Rashi and Commentary by Rabbi A.J. Rosenberg

 

 

 

 

 

 

Andere bijbelstudies van Hosea:

Hosea 1-3

Hosea 4-6

Hosea 7-9

Hosea 10-12

 

 

 

 

 

 

Start ] Omhoog ] [ Inhoud ]

Voor vragen of opmerkingen over deze website verzenden aan
webmaster@shalom-center.org
Laatst bijgewerkt: 29 november 2021